zondag 1 juni 2025 om 17.00 uurMiddagdienstVoorganger(s): Ds. J. Brouwer orde van dienst zondag 1 juni 2025 – 7e van Pasen – “wezen-zondag” Stellendam – middagdienst
- welkom en mededelingen - voorzang : Weerklank-lied 77, “Wij knielen voor Uw zetel neer”
1 Wij knielen voor Uw zetel neer, wij, Heer', en al Uw leden en eren U als onze Heer' met lied'ren en gebeden. Dat alle macht, hoe hoog, hoe groot, voor U, o Godsgetuige, o eerstgeboorne uit de dood zich diep ootmoedig buige.
2 Die ons, gereinigd door Uw bloed, tot priesters hebt verheven en ons de hoge rang, de moed van koningen gegeven, U zij de roem, U zij de lof, U d' eerkroon opgedragen. Geheel de aard' en 't hemelhof moet van Uw eer gewagen.
3 U, die als Heer' der heerlijkheid verrees tot heil der volken, verwachten wij in majesteit eens weder op de wolken. Ja, halleluja, zie Hij komt! Juicht, mensen, englen samen. met vreugd, waar alles bij verstomt. Juicht allen! Amen, amen. - stil gebed - votum en groet - zingen : Ps. 149: 1 (Weerklank)
Halleluja! Laat opgetogen een nieuw gezang de HEER verhogen. Laat allen die Gods naam belijden zich eensgezind verblijden. Volk van God, loof Hem die u schiep; Israël, dank Hem die u riep. Trek, Sion, in een blijde stoet uw Koning tegemoet.
- geloofsbelijdenis - zingen : Weerklank-lied 242, ‘Samen in de naam van Jezus’
Samen in de naam van Jezus heffen wij een loflied aan, want de Geest spreekt alle talen en doet ons elkaar verstaan. Samen bidden, samen zoeken naar het plan van onze Heer. Samen zingen en getuigen, samen leven tot zijn eer.
Heel de wereld moet het weten dat God niet veranderd is. En zijn liefde als een lichtstraal doordringt in de duisternis. ’t Werk van God is niet te keren omdat Hij erover waakt, en de Geest doorbreekt de grenzen die door mensen zijn gemaakt.
Prijs de Heer, de weg is open naar de Vader, naar elkaar. Jezus Christus, Triomfator, mijn Verlosser, Middelaar. Vader, met geheven handen breng ik U mijn dank en eer. ’t Is uw Geest die mij doet zeggen: Jezus Christus is de Heer! - gebed - Schriftlezing : Handelingen 1 : 13 – 26
13 En toen zij in Jeruzalem gekomen waren, gingen zij naar de bovenzaal en bleven daar, namelijk Petrus en Jakobus en Johannes en Andreas, Filippus en Thomas, Bartholomeüs en Mattheüs, Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Simon Zelotes, en Judas, de broer van Jakobus. 14 Dezen bleven allen eensgezind volharden in het bidden en smeken, met de vrouwen en Maria, de moeder van Jezus, en met Zijn broers. 15 En in die dagen stond Petrus op te midden van de discipelen – er was namelijk een menigte bijeen van ongeveer honderdtwintig personen – en sprak: 16 Mannenbroeders, dit Schriftwoord moest vervuld worden dat de Heilige Geest bij monde van David van tevoren gesproken heeft over Judas, die gids geweest is voor hen die Jezus gevangennamen; 17 want hij werd bij ons gerekend en had aan deze bediening deel gekregen. 18 Deze nu heeft met het loon van de ongerechtigheid een stuk grond verkregen, en nadat hij voorovergevallen was, barstte hij in het midden open en kwamen al zijn ingewanden naar buiten. 19 En het is bekend geworden bij allen die in Jeruzalem wonen, zodat dat stuk grond in hun eigen taal Akeldama genoemd wordt, dat wil zeggen: bloedakker. 20 Want er staat geschreven in het boek van de Psalmen: Laat zijn woonplaats woest worden en laat er niemand zijn die daarin woont. En: Laat een ander zijn ambt als opziener nemen. 21 Het is dus nodig dat een van de mannen die met ons omgegaan zijn gedurende heel de tijd dat de Heere Jezus onder ons in- en uitging, 22 te beginnen met de doop van Johannes tot op de dag waarop Hij van ons opgenomen werd, met ons getuige wordt van Zijn opstanding. 23 En zij stelden er twee voor: Jozef, die Barsabas heette, die ook Justus genoemd werd, en Matthias. 24 En zij baden en zeiden: U Heere, Kenner van het hart van allen, wijs van deze twee er een aan, die U uitgekozen hebt 25 om deel te krijgen aan deze bediening, namelijk aan het apostelschap, waarvan Judas afgeweken is om naar zijn eigen plaats te gaan. 26 En zij wierpen hun loten en het lot viel op Matthias; en hij werd met instemming van allen aan de elf apostelen toegevoegd.
- zingen : Psalm 69 Weerklank : 8 en 10
Verduister, Heer, hun ogen waar zij gaan, doe in uw toorn hen wanklen en bezwijken, uw strafgericht moet elk van hen bereiken. Ja, laat hun kamp voorgoed verlaten staan, omdat zij mij vervolgen, hard en wreed, nu ik door U geplaagd ben en geslagen. Het is hun lust de droefheid en het leed van wie door U gewond zijn, uit te dragen.
Ik zal Gods naam bezingen in een lied, met lofgezang Hem eren al mijn dagen. Ik weet dat dit Hem veel meer zal behagen dan rund of stier die ik ten offer bied. U allen die naar God ootmoedig vraagt, zult dan uw hoop met vreugde zien herleven. De HEER verhoort wie Hem zijn noden klaagt; nooit zal Hij zijn gevangenen begeven.
- prediking o kerntekst: v. 14 o thema : ​Eensgezind
- zingen : Ps. 133 Weerklank : 2 en 3
Als olie die Aärons baard en kleren met geur doordringt, zo is de gunst des Heeren voor wie eendrachtig samen zijn. Als dauw is het, die ligt zo mild en rein op Hermons top en daalt op Sion neer. 't Wordt al een tuin voor God den Heer.
Jeruzalem ! Hier geeft de Heer zijn zegen, hier woont Hij zelf, hier wordt zijn heil verkregen en leven tot in eeuwigheid.
- dankgebed en voorbede - inzameling van de gaven - zingen : Gebed des Heeren : 3 en 9
Uw koninkrijk koom' toch, o HEER! Ai, werp den troon des satans neer; Regeer ons door Uw Geest en Woord; Uw lof word' eens alom gehoord, En d' aarde met Uw vrees vervuld, Totdat G' Uw rijk volmaken zult.
Want Uw is 't Koninkrijk, o HEER, Uw is de kracht, Uw is al d' eer. U, die ons helpen wilt en kunt, Die, in Uw Zoon, verhoring gunt, Die door Uw Geest ons troost en leidt, U zij de lof in eeuwigheid.
- zegen
|
terug |